Spoelworm

Spoelworm bij hond en kat

De spoelworm is een veel voorkomende parasitaire rondworm die voorkomt bij honden, katten, vossen en aanverwante gastheersoorten. De definitieve gastheren van de spoelworm zijn hondachtigen (honden, vossen, enz.) en katten, terwijl de tussengastheer meestal knaagdieren zijn zoals muizen of ratten.

De levenscyclus

De eitjes van een spoelworm worden door een dier opgenomen en komen in de dunne darm terecht. De larven dringen het slijmvlies van de dunne darm binnen. Nadat ze gegroeid zijn, keren ze terug in de dunne darm en volgroeien daar tot volwassen spoelwormen. De volwassen vrouwelijke worm legt eitjes die via de ontlasting het lichaam van de hond of kat verlaten. Na drie tot zes dagen buiten het lichaam te zijn geweest, worden de eitjes infectieus. Knaagdieren zijn meestal de tussengastheer van de spoelworm. Zodra de eitjes zijn uitgekomen, verplaatsen de larven zich door het weefsel van het knaagdier. De definitieve gastheer wordt uiteindelijk besmet door het eten van een besmet knaagdier. Spoelwormen komen over het algemeen vaker voor bij katten dan bij honden, omdat zij eerder in contact komen met knaagdieren.

Volwassen spoelwormen zijn ongeveer zeven tot 10 centimeter lang en kunnen worden uitgebraakt of zichtbaar zijn in de ontlasting van het dier.

Symptomen

Spoelwormen nemen de voedingsstoffen van hun gastheer op waardoor de spijsvertering verstoord en/of het darmslijmvlies beschadigd kan raken. Soms vertonen dieren geen uiterlijke symptomen van besmetting, maar in meer ernstige gevallen is er vaak sprake van diarree, braken, verlies van eetlust en duffe vacht. Bij pups en kittens kan de buik in geval van spoelwormbesmetting opgezwollen raken. De infectiesymptomen vertonen vaak overeenkomsten met symptomen bij andere wormbesmettingen. Spoelwormen zijn een veel voorkomende oorzaak van diarree bij jonge dieren.

In ernstige gevallen kan besmetting leiden tot longontsteking, wanneer de wormen zich door het lichaam verspreiden, of tot verstopping van de dunne darm.

Preventie en behandeling

Het wordt aangeraden om pups en kittens na zes weken te ontwormen en de behandeling te herhalen, twee tot vier weken na de eerste. Spoelworminfecties worden behandeld met middelen op basis van de werkzame stoffen fenbendazol, pyrantel, milbemycine oxime of piperazine. Om herinfectie te voorkomen, wordt aangeraden dat alles wat met de hond of in contact is gekomen grondig gereinigd of vervangen wordt. Buitenshuis dient ontlasting te worden verwijderd en plaatsen waar deze heeft gelegen te worden gereinigd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *